Het instrument
De dwarsfluit wordt, dwars op de lippen geblazen. De moderne dwarsfluit, tegenwoordig meestal van metaal, is door Theobald Böhm ontwikkeld uit de traverso (barokfluit) die meestal van hout was.
Een dwarsfluit bestaat uit een smalle, rechte buis met drie onderdelen, namelijk het kopstuk met een lipplaat, het middenstuk met kleppen die door de vingers bewogen kunnen worden en het voetje als extraatje om nog lagere noten te kunnen spelen. Hij wordt bij het spelen dwars naar rechts gehouden.
De klank in de dwarsfluit wordt gevormd door luchtsplitsing. De lucht wordt gespleten door de rand van het gaatje in het kopstuk. Het stemmen van dit instrument gebeurt door het induwen of uittrekken van het kopstuk. Men moet het instrument inkorten voor een hogere toon en uittrekken voor een lagere toon. Men kan ook de toon een beetje veranderen door de lipspanning aan te passen.
Hoewel dwarsfluiten meestal van metaal zijn gemaakt, worden ze gerekend tot de houtblazers en niet tot de koperblazers.